Wantrouwen bij participatie komt regelmatig voor bij werkzaamheden of taken die de overheid uitvoert. Een beetje ‘gezond’ wantrouwen blijkt een sterke motivatie voor inwoners om zich te mengen in besluitvorming van decentrale overheden. Burgers vertrouwen er lang niet altijd op dat hun wensen en ideeën in voldoende mate bekend zijn bij overheden.
Maar wat is wantrouwen precies en hoe herken je het? En vooral: wat is de invloed van wantrouwen op je proces en wat kun je er tijdens je participatieproces aan doen om het te voorkomen of te beperken? Hieronder gaan we in op wantrouwen bij participatie.
Wat is wantrouwen?
Wantrouwen is het gevoel dat je iets of iemand niet vertrouwt. Een synoniem van wantrouwen is achterdocht. Bij wantrouwen en achterdocht is sprake van twijfel over de oprechtheid van een intentie, van goede bedoelingen. Achterdocht of wantrouwen is een gebrek aan vertrouwen dat ontstaat door drie factoren:
- persoonlijke factoren: persoonlijk karakter of competentie van een persoon die van nature kritisch en alert is ingesteld.
- contextuele factoren: de sociale omgeving of context van een persoon of groep is onveilig, waardoor er vanzelf achterdocht ontstaat.
- institutionele factoren: de betrokkene heeft vanuit het politieke systeem eerdere negatieve ervaringen door specifieke situaties, waardoor het vertrouwen is geschaad. Te denken valt aan politiek vertrouwen, vertrouwen in de overheid, vertrouwen in taken of werkzaamheden van een ambtenaar, etc.
Deze factoren bepalen de mate van vertrouwen.
Hoe herken je wantrouwen tijdens een participatieproces?
Je herkent wantrouwen bij participatie als er in een proces sprake is van onvrede bij betrokkenen. Onvrede over personen (dat kan iedereen zijn: politici, ambtenaren, projectontwikkelaar, vakspecialist, etc), onvrede over een ontwikkeling of plan, onvrede over het proces. Wanneer je in een proces merkt dat er onvrede is bij betrokkenen, besef dan dit een oorzaak heeft. Is er een wij-zij gevoel ontstaan of vinden betrokkenen dat hen onrecht wordt aangedaan?
Als de onvrede niet direct door betrokkenen wordt geuit, zijn er andere signalen die kunnen wijzen op wantrouwen. Bijvoorbeeld er worden veel vragen gesteld over onderliggende data, informatie en gegevens, er wordt inzicht gevraagd in verslagen of een verzoek op grond van de Wet open overheid (WOO) ingediend of er wordt via een derde om informatie verzocht.
Een gebrek aan vertrouwen kan leiden tot wantrouwen in een participatieproces.
Wat voor invloed heeft wantrouwen op je proces?
Als er eenmaal wantrouwen aanwezig is in de omgeving kan dat nogal wat invloed hebben op je participatieproces. Denk aan besluiteloosheid, politieke vragen en discussies, vertraging (dat weer leidt tot extra tijd en verminderde productiviteit) en extra kosten (bijvoorbeeld door verzoeken om informatie openbaar te maken (Wet Open Overheid), bezwaren- en beroepsprocedures, klachten en geschillen etc.). Maar bovenal is wantrouwen funest voor de betrokkenheid. Die wordt er niet beter op vanwege frustraties en emoties die leidend worden waardoor een constructieve houding ver weg raakt.
Hoe ga je om met wantrouwen bij participatie?
Helemaal voorkomen dat wantrouwen ontstaat in een participatieproces is nagenoeg onmogelijk. In de basis kan er immers al sprake zijn van verschillende mate van vertrouwen door betrokkenen. Hier kun je rekening mee houden in het proces. Probeer te allen tijde te voorkomen dat er (meer) wantrouwen ontstaat. Aan een door de overheid georganiseerd participatietraject nemen mensen deel die een verschillende mate van sociaal en politiek vertrouwen hebben.
Een grotere kans op een positief effect op vertrouwen ontstaat als in het proces voldoende ruimte is voor het uiten van verschillende meningen, gebruik wordt gemaakt van goed gekwalificeerde en onafhankelijke begeleiders en er adequaat op eventuele conflicten wordt gereageerd.
11 tips en uitgangspunten die kunnen helpen bij wantrouwen
Wat helpt om wantrouwen te verminderen zal per situatie verschillen. Dit zijn 11 algemene tips die van pas kunnen komen bij wantrouwen bij participatie:
- Verplaats je in de inwoners. Waar heb jij behoefte aan als je betrokken wilt worden bij de plannen in jouw omgeving?
- Zorg voor een laagdrempelig en inclusieve uitnodiging. Wees niet selectief, iedereen is welkom. Laagdrempelig betekent voor de locatie en toegankelijkheid van de ruimte, het tijdstip en eventuele digitale vaardigheden. Probeer diegene die eerder betrokken zijn geweest persoonlijk uit te nodigen.
- Houdt rekening met een veilige setting voor een goed gesprek (bijvoorbeeld bij de mensen thuis in de vorm van een huiskamer- of keukentafelgesprek of met een kop koffie in het buurthuis) of met een setting waarin de inwoner gelijkwaardig is (gesprek aan tafel i.p.v. achter een spreektafel/lessenaar).
- Persoonlijke benadering. Eindig een brief bijvoorbeeld altijd met je naam en zorg voor contactgegevens en dat je bereikbaar bent voor vragen.
- Zorg dat de communicatie oprecht en open is. Luisteren betekent meer dan alleen aanhoren. Stel vragen, verwonder je, toon begrip, ga niet in de verdediging en wees oprecht. Geef inwoners de gelegenheid om hun verhaal te laten doen.
- Wees integer en transparant. Zorg dat iedereen over dezelfde informatie beschikt en volwaardig mee kan doen. Zorg voor terugkoppeling. Kom afspraken na. Leg een duidelijke relatie tussen participatie en het (politieke) besluitvormingsproces. Doe iets met de inbreng van de betrokkenen en communiceer daarover. Leg uit hoe besluiten tot stand komen en welke afwegingen zijn gemaakt.
- Werk met een onafhankelijk gespreksleider. Het is belangrijk dat die neutraal is, goed kan luisteren, een open en nieuwsgierige houding heeft, transparant is, weet hoe die met emoties moet omgaan, weet hoe die mensen bij de les kan houden en grenzen kan stellen als de situatie dreigt te escaleren,
- Wees duidelijk in je verwachtingen en maak ze waar. Welke rol hebben betrokkenen? Waar mogen ze iets van vinden? Welke invloed hebben ze? Op welke momenten worden ze betrokken? Zorg voor een planning, een afsprakenlijst, verslaglegging, enzovoort. Voorkom dat er onduidelijkheden ontstaan.
- Durf kwetsbaarheid te tonen en fouten toe te geven. Eerlijk zijn en toegeven dat het moeilijk is om recht te doen aan alle verschillende belangen is helemaal niet erg. Het maakt je mens en zorgt ervoor dat je gelijkwaardiger aan betrokkenen bent.
- En als je er niet meer uitkomt: durf om hulp te vragen. Schakel een deskundige in of een onafhankelijk gespreksleider die het gesprek weer op gang helpt, de neuzen weer dezelfde kant op kan krijgen en de pijnpunten boven water kan krijgen.
- Als je merkt dat een bestuurder in de weg zit bij het vertrouwen in een proces: bespreek het met de betreffende bestuurder. Desnoods doet deze een stapje terug en wordt vervangen door een andere bestuurlijk opdrachtgever.
Door inwoners te laten participeren ontstaat meer inzicht in wat de overheid doet en dat kan een basis zijn voor meer vertrouwen. Als participatie goed verloopt kan het bijdragen aan het vergroten van vertrouwen van de inwoners.
Wil je meer lezen over participatie?
Deze blog over wantrouwen bij participatie is een bewerking van een paragraaf uit hoofdstuk 7 uit Handboek Bewonersparticipatie.
Ben je door het lezen van dit blog benieuwd geworden naar ons Handboek? Via onze website kun je het boek aanschaffen. Het is hét handboek dat elke professional die iets met bewonersparticipatie doet op het bureau of in de kast wil hebben. Met basistheorie, praktijk én verdieping en heel veel inspiratie en voorbeelden.
Heb je hulp nodig bij participatie?
Via ons participatiebureau ParticipatieKracht verzorgen we zowel strategisch advies als participatiemanagement. Ook ontzorgen we met onafhankelijke gespreksleiding tijdens bewonersbijeenkomsten.
Wil je zelf beter worden in een goede voorbereiding en uitvoering van participatieprocessen? Neem dan eens een kijkje bij onze workshops en trainingen op open inschrijving (basis / verdieping) of kies samen met collega’s voor een incompany training op maat.