De gemeente heeft veel verschillende rollen en verantwoordelijkheden als het over participatie op lokaal niveau gaat. We onderscheiden de politieke en bestuurlijke rollen van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders (B en W) en de uitvoerende, toetsende en stimulerende rollen van de gemeente als initiatiefnemer, vergunningverlener en facilitator.
Let op: we hebben het in dit blog over de rollen bij bewonersparticipatie en overheidsparticipatie, mede op basis van de Omgevingswet. Het gaat hier NIET over arbeidsparticipatie of de Participatiewet.
Gemeenteraad, de politieke rol van de gemeente
Nederland heeft sinds 2002 een duaal bestuursstelsel. Dat betekent dat de besturende en de controlerende taak gescheiden zijn. Op gemeentelijk niveau bestuurt B en W en de gemeenteraad controleert.
Binnen het dualisme heeft de gemeenteraad drie rollen:
- Kaderstellende rol: de gemeenteraad stelt de kaders vast waarbinnen B en W haar werk doet.
- Controlerende rol: de gemeenteraad controleert achteraf de werkzaamheden van B en W en beoordeelt of dit passend is binnen de eerder vastgestelde kaders.
- Volksvertegenwoordigende rol: de gemeenteraad is direct gekozen door de inwoners van de gemeente en vertegenwoordigt hen bij het uitvoeren van de andere twee rollen.
Meer hierover lees je in in ons blog over de gemeenteraad. Ook hebben we een podcast over de gemeenteraad gemaakt, te beluisteren via Spotify of Apple podcast.
B en W, de bestuurlijke rol van de gemeente
Het college van burgemeester en wethouders bestuurt de gemeente. We gebruiken hiervoor de veelgebruikte afkorting B en W of ‘het college’.
Wat doet B en W?
- Voert de besluiten van de gemeenteraad uit, zoals het participatiebeleid en de participatieverordening.
- Uitvoeren van wetten en regelingen die vanuit Rijk en provincie komen, zoals de Omgevingswet.
- Verantwoordelijk voor de financiën van de gemeente.
B en W maakt gebruik van een portefeuilleverdeling. Dat betekent dat elke bestuurder eigen taken heeft. Variërend van vakgebieden zoals ruimtelijke ontwikkeling tot politiek-bestuurlijk gevoelige projecten. Elk collegelid heeft daardoor te maken met participatie.
Steeds vaker is er sprake van een wethouder met bewonersparticipatie in de portefeuille. Die bestuurder is dan verantwoordelijk voor de uitvoering van het participatiebeleid en de participatieverordening en kan binnen het college een kritische rol op zich nemen ten aanzien van participatie binnen portefeuilles van andere collegeleden.
Burgemeester en wethouders hebben een belangrijke verbindende rol tussen overheid en bewoners. Daarbij gaat het om de inhoud en de menselijke relatie. Oftewel de rol van de bestuurder als verbinder naar buiten toe. Het is iemand die het participatieproces kan maken of breken. Zeker als processen lastig zijn: buigt een bestuurder bij weerstand of heeft de bestuurder het lef om ergens voor te gaan en vast te houden aan kaders? Een vertrouwensband tussen bestuurder en ambtelijke organisatie is cruciaal om de samenwerking bij participatieprocessen te laten slagen. Geen enkele bestuurder wordt blij van een ambtelijke organisatie die een eigen plan trekt en andersom worden ambtenaren niet blij van bestuurders die onhaalbare toezeggingen doen. In beide gevallen is de buitenwereld de grootste verliezer.
De gemeente als initiatiefnemer, de uitvoerende rol bij participatie
B en W is initiatiefnemer voor grotere projecten, plannen en programma’s. Hiervoor moet zij zelf de participatie doen. Op basis van het door de raad vastgestelde participatiebeleid wordt een participatieplan of participatieparagraaf in een startnotitie voor het project, plan of programma opgesteld. Hoe B en W het participatieproces uitvoert, is vormvrij. Het participatieplan of de startnotitie met participatieparagraaf wordt vastgesteld door de gemeenteraad en dient voor B en W als kader voor de uitvoering van het participatieproces. Is er een aanleiding om af te wijken van de door de gemeenteraad vastgestelde kaders? Dan moet B en W terug naar de raad met een aangepaste participatieparagraaf of -plan.
In de praktijk zijn het niet de burgemeester en de wethouders zelf die het participatieplan opstellen en uitvoeren. Dit doet de ambtelijke organisatie voor hen. De ambtenaren staan bij de uitvoering van participatieprocessen in de frontlinie, zij werken daarbij in opdracht van B en W. Waar het gaat om de rol van de initiatiefnemer zijn dit beleidsafdelingen en afdelingen die zich bezighouden met projectmanagement.
In situaties dat de gemeente (of een andere overheidslaag) de initiatiefnemer is, doet zij dit vanuit een verantwoordelijkheid voor het algemeen maatschappelijk belang. Deze insteek kleurt het participatieproces, net zoals dit bij andere initiatiefnemers vanuit hun rol en verantwoordelijkheid gebeurt.
De gemeente als vergunningverlener, de toetsende rol
B en W heeft een rol als vergunningverlener. In de Omgevingswet is B en W het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning en in sommige gevallen voor het omgevingsplan. Dit laatste alleen indien dit door de gemeenteraad is gedelegeerd aan B en W. Bij deze instrumenten gelden verplichtingen voor participatie. Participatieplicht geldt ook voor initiatieven waarvoor een vergunningaanvraag nodig is voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die is aangewezen voor verplichte participatie.
Participatie is in bovengenoemde situaties een aanvraagvereiste voor de vergunningaanvraag vanuit de Omgevingswet. B en W doet daarbij zowel een procestoets als een inhoudelijke toets. Initiatiefnemers vinken bij de aanvraag aan of er wel of niet participatie heeft plaatsgevonden. Bij de toets van de vergunningaanvraag beoordeelt B en W of er participatie heeft plaatsgevonden (procestoets) en aan de hand van een participatieverslag oordeelt B en W of deze participatie voldoende is uitgevoerd en of er voldoende rekening is gehouden met de verschillende belangen (inhoudelijke toets).
In de Omgevingswet is bepaald dat participatie vormvrij is. De initiatiefnemer bepaalt zelf hoe het participatieproces eruitziet.
Bij de vergunningverlenende rol is het natuurlijk niet B en W zelf die alle vergunningen toetst. Dit wordt uitgevoerd door de ambtelijke organisatie. Dat betekent dat vergunningverleners met de komst van de Omgevingswet kennis nodig hebben op het gebied van participatie.
De gemeente als facilitator, de stimulerende rol van de lokale overheid
Tot slot is er een rol voor de gemeente bij participatie, die van de facilitator. Een stimulerende en faciliterende rol bij initiatieven van derden. Deze rol wordt overheidsparticipatie genoemd.
De gemeente heeft verschillende instrumenten om initiatiefnemers te stimuleren:
- Het verlenen van subsidies voor initiatieven van bewoners.
- Meewerken aan ‘Right to Challenge’.
- Het in dienst hebben van medewerkers die zich bezighouden met bewonersinitiatieven zoals gebiedsmanagers en initiatievenmakelaars.
Vaak zijn het de afdelingen wijkgericht werken en beheer & onderhoud die initiatiefnemers faciliteren. Zij werken daarbij binnen door de gemeenteraad vastgestelde kaders en in opdracht van B en W.
Meer lezen over participatie
Dit blog over de rollen van de gemeente bij participatie is een bewerking van paragraaf 3.6 uit het Handboek Bewonersparticipatie.
Ben je door het deze van dit blog benieuwd geworden naar ons handboek? Via onze website kun je het boek bestellen. Het is hét handboek dat elke professional die iets met bewonersparticipatie doet op het bureau of in de kast wil hebben. Met basistheorie, praktijk én verdieping en heel veel praktijkvoorbeelden.
Heb je hulp nodig bij participatie?
Via ons participatiebureau ParticipatieKracht verzorgen we zowel strategisch advies als participatiemanagement. Ook ontzorgen we met onafhankelijke gespreksleiding tijdens bewonersbijeenkomsten.
Wil je zelf beter worden in een goede voorbereiding en uitvoering van participatieprocessen? Neem dan eens een kijkje bij onze workshops en trainingen op open inschrijving (basis/verdieping) of kies samen met collega’s voor een incompany training op maat.